Solidariteit in de postindustriële maatschappij is minder vanzelfsprekend dan bij de oude gilden en dan in de industriële maatschappij. Dat is niet vreemd. Burgers zijn beter opgeleid, kritischer, mondiger en individualistischer. De maatschappij is cultureel diverser, grenzen vervagen. De inrichting van het werk dat mensen doen is anders. Hoe geef je dan solidariteit in de gezondheidszorg vorm?
Als er minder vertrouwen is in instituties en er minder vertrouwen is dat mensen zich houden overheidsregels, moet dat een rol spelen in het arrangement dat de samenleving politiek en maatschappelijk kiest in de zorgverzekering. Hoe combineren we de decollectivisering, individualisering en de wens toch een verantwoordelijkheid te nemen voor kwetsbare individuen en hen mogelijkheid te bieden om een volwaardig leven te leiden?
Met de toegenomen waarde die men hecht aan individuele vrijheid en keuze, komt er behoefte aan een vorm van wederkerigheid in de arrangementen rond sociale zekerheid en zorg. Mensen willen graag betalen voor solidariteit, maar als het anoniem georganiseerd is, willen ze weten of er niet meer kosten gemaakt worden dan nodig en mensen die de steun ontvangen het hunne doen om de kosten te beperken.
Wat daarom aandacht krijgt is dat solidariteit, ook met minder kansrijke mensen buiten de eigen kring, iets van beide zijden vraagt.
Solidariteit verliest draagvlak als mensen geen eigen verantwoordelijkheid nemen, waar dat wel mogelijk is. Daarmee komt een principe terug dat in de oude gilden natuurlijk ook aanwezig was. Iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid om de schade te beperken en mensen kijken of degene die van een vergoeding profiteert, wel een eigen verantwoordelijkheid heeft genomen. Eigen inspanning voor brandpreventie hoorde bij een brandverzekering.
Lees het essay Solidaire mensen en anonieme bureaucraten uit 2005 (pdf), nog steeds actueel